Dwangmedicatie

BC 20-038 09 juli 2020

 

Uitspraak onafhankelijke Wvggz klachtencommissie

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : BC20-038
Datum ontvangst klacht : 1 juli 2020
Schorsingsverzoek : niet gehonoreerd 
Hoorzitting : 7 juli 2020 (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking  : 10 juli 2020 

  

Uitgenodigd voor hoorzitting

[klaagster] (klager)

[PVP] (pvp)

 

[verweerder] (verweerder)

[verweerder] (verweerder 2)

 

[lid 1] (jurist, voorzitter)

[lid 2] (psychiater)

[lid 3] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

  

Bevoegdheid

De klacht die ter beslissing aan de commissie voorligt heeft betrekking op een jegens klager genomen besluit door in het ziekenhuis werkzame personen in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en valt als zodanig binnen de competentie van de commissie.

  

Juridische status

Zorgmachtiging

  

Klacht

Dwangmedicatie

  

Procesverloop en feiten

Klaagster is een 50 jarige vrouw, bekend met een schizoaffectieve stoornis, een borderline persoonlijkheidsstoornis en is middelenafhankelijk van drugs (cocaïne). Klaagster is sinds 2018 opgenomen bij Pro Persona vanuit een forensische kliniek. Klaagster verblijft op de gesloten afdeling bij Pro Persona op basis van een zorgmachtiging geldig tot 11 september 2020.

 

Naast het bieden van structuur en duidelijke kaders door verweerder is insluiting in de EBK en antipsychotica ingezet. Dit heeft bij klaagster onvoldoende resultaat opgeleverd. Door verweerder is op 24 juni 2020 verplichte medicatie in de vorm van Clozapine in tabletvorm in opbouwschema aangezegd aan klaagster. Bij weigering wordt Clozapine per injectie gegeven. Klaagster is het niet eens met deze verplichte medicatie en dient op 1 juli 2020 een klacht in. In haar klacht is opgenomen dat deze verplichte zorg niet is voorzien in de zorgmachtiging (art. 8:11, 8:12 en 8:13 Wvggz).  Klaagster is van mening dat zij noch voor zichzelf noch voor anderen ernstig nadeel veroorzaakt. Het psychotisch en agressief zijn of reageren herkent klaagster niet. Tegelijkertijd met het indienen van de klacht verzoekt klaagster om opschorting van deze verplichte medicatie tot aan de uitspraak van de klacht. Deze opschorting is wegens het toestandsbeeld en het aanwezige interne en externe gevaar niet toegekend. Klaagster is recentelijk regelmatig teruggebracht door de politie.

 

Klacht en verweer

Ter zitting geeft klaagster aan dat ze vindt dat verweerder regeert over haar leven. Er wordt gedreigd met een spuit als ik de Clozapine niet inneem. Ik heb niemand iets aangedaan en geen geweld gebruikt. Mijn kleren zijn gestolen en ik heb van mijn zakgeld 2e hands kleding moeten kopen. Mijn privacy wordt geschonden; ik heb geen gordijnen voor de ramen, geen schone handdoeken etc. Er wordt tegen me gelogen. Ik ben niet suïcidaal en niet gewelddadig dus er is geen noodzaak voor dwangmedicatie aldus klaagster.

Pvp vraagt wat het ernstig nadeel voor klaagster zelf of voor anderen is nu klaagster zelf van mening is dat ze de medicatie niet nodig heeft en anderen geen last van haar hebben.  

Verweerder geeft aan dat er tot 17 juni overleg is geweest over de medicatie maar dat dwang nu echt nodig is. Klaagster krijgt nu een antipsychoticum waarbij ze toch nog psychotisch wordt. Klaagster vertoont problematisch gedrag, voornamelijk agressie, schelden en spugen, overlast en grensoverschrijdend gedrag binnen en buiten de afdeling, voortkomend uit haar drugsafhankelijkheid en persoonlijkheidsproblematiek. Klaagster komt soms onder invloed van middelen terug op de afdeling. Haar toestandsbeeld vraagt om behandeling met Clozapine. Verweerder hoopt dat Clozapine ook invloed heeft op het verslavingsgedrag van klaagster omdat ze anders afhankelijk blijft van langdurig verblijf op een gesloten afdeling. Met klaagster is gecommuniceerd dat er gespoten zal worden als klaagster de medicatie niet oraal zou innemen. Verweerder heeft dit vastgelegd in een brief en de 24ste juni aan klaagster uitgereikt.  

De klachtencommissie vraagt aan klaagster of het haar duidelijk is dat de medicatie nodig is om ervoor te zorgen dat ze naar een beschermde woonvorm kan en het contact met haar zoon weer opgepakt kan worden. Klaagster geeft daarop aan dat ze erg ziek wordt van Clozapine. Ze kon gisteravond niet opstaan en moest overgeven. Ik word er heel moe en misselijk van aldus klaagster. Mijn lichaam kan het niet aan. Door mijn ex-man ben ik in de psychiatrie terechtgekomen. Hij heeft mij op mijn schedel geslagen. Ik wil helemaal geen medicatie. Ik wil acceptatie van behandelaren dat ik mag leven zoals ik wil.

Verweerder vult aan dat klaagster verzocht heeft om morfine tabletten. Ze hoeft dan geen drugs meer aldus klaagster. Dit is echter heel duur en werkt maar kort. Klaagster reageert hierop door te roepen dat ze pijnloos wil leven. Daarom heeft ze om smelttabletten gevraagd. Dan krijg ik rust aldus klaagster.

Op een vraag van de klachtencommissie verklaart klaagster dat ze ook aanvankelijk niet akkoord is gegaan met toedienen van Clozapine. Mijn depressiviteit komt door geestelijke pijn. Dat gebeurt hier dag in dag uit. Ik heb geen vrijheid. Iedereen mag z’n leven toch op zijn eigen manier invullen?

De klachtencommissie vraagt hoe deze verplichte zorg geëvalueerd wordt. Verweerder licht toe dat de Clozapine in eerste instantie niet als verplichte zorg met klaagster is gecommuniceerd omdat er sprake was van vrijwillige inname. De aanzegging dwangmedicatie is daarom pas later uitgereikt. Olanzapine wordt nu afgebouwd. Bij iedere medicatiewisseling is er veel angst bij klaagster aldus verweerder. Ze heeft last van reukhallucinaties, angst voor vergiftiging etc.. Dat maakt wisseling van medicatie wel ingewikkeld.

Op een vraag van de klachtencommissie geeft klaagster aan dat Olanzapine goed werkte. Die ronde blauwe tabletten, in lage dosering. Verweerder vult aan dat Olanzapine te weinig effect sorteerde bij klaagster, ook in samenhang met middelengebruik.

Klaagster geeft aan dat ze geen brief heeft gehad en niets heeft ondertekend. De klachtencommissie merkt op dat er niets ingevuld is over medicijnen op de zorgkaart van klaagster. Dit klopt aldus verweerder omdat de zorgkaart ingevuld wordt door een patiënt zelf, zonder behandelaar.  

De voorzitter vraagt aan de PVP naar de opmerking in het klaagschrift dat de verplichte zorg niet is voorzien in de zorgmachtiging. In de beschikking van de Rechtbank staan bij 2.6 de vormen van zorg, inclusief medicatie. De zorgmachtiging staat los van de beslissing tot dwangmedicatie aldus de pvp. Hij zoekt dit na.  

In de slotronde vult klaagster aan dat ze het beschreven gedrag niet herkent. Wel als mensen haar privacy schenden. Klaagster erkent dat ze ziek is als gevolg van een schedelfractuur en een ongeluk met auto. Ze geeft aan daardoor ook moeilijk te kunnen lopen. Ik heb geen bipolaire, schizoaffectieve stoornis. Ik ben recht door zee. Ben mezelf. Ik ken het hele woord niet. Mijn geestelijke problemen zijn begonnen na mishandeling door mijn ex-partner aldus klaagster. Ik ben 8 jaar opgenomen geweest. Ik kon niet meer eten, slapen etc..

Verweerder vult aan dat klaagster telkens opnieuw wordt getraumatiseerd. Ze zoekt mannen op voor sexueel contact. Soms is goed contact daarover mogelijk met klaagster en ziet ze ook in dat behandeling nodig is. Als klaagster geen Clozapine zou krijgen dan valt ze terug op Olanzapine. Dat was tot nu toe het beste middel maar is ontoereikend. Dan moet klaagster vaak binnengehouden worden omdat ze anders overlast veroorzaakt door middelengebruik. De afdeling werd regelmatig gebeld door de politie met het verzoek om klaagster binnen te houden. Ze is al een paar keer door de politie teruggebracht. Ze gedraagt zich dan agressief, bespuugt het personeel. Dit is wekelijkse kost in een mate die ik niet vaak mee maak aldus verweerder. Voor het team is dat ook heftig. Verweerder hoopt dat Clozapine stabiliserend gaat werken.

Klaagster zegt aan het eind van de hoorzitting dat ze blij is dat ze nog leeft. Ik ben 50 jaar en wil gewoon rustig leven met een beetje comfort. Ook wil ik graag weer contact met mijn zoon. Ik heb al jaren geen seks maar al was het wel zo dan was het mijn keus. Is mijn lichaam. PVP vraagt aandacht voor de bijwerkingen op het moment dat de dwangmedicatie wel toegestaan zou worden. Verweerder houdt daar zeker rekening mee en verwijst naar de informatie hierover in de decursus.

 

Bevindingen van de commissie

Aan de commissie ligt de vraag voor of de verplichte zorg terecht is geoorloofd. De klacht is ingediend op basis van artikel 10:3 Wvggz

De commissie stelt vast dat klaagster is gediagnostiseerd met een schizoaffectieve stoornis, een borderline persoonlijkheidsstoornis en bekend is met middelengebruik. De behandelaren van klaagster zien bij klaagster veel onaangepast gedrag en grensoverschrijdend gedrag gerelateerd aan de persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek.

 

De commissie stelt voorts vast dat klaagster is opgenomen op grond van een zorgmachtiging. De afgegeven zorgmachtiging legitimeert de volgende vormen van verplichte zorg:

-toedienen van vocht, voeding en medicatie;

-verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;

-beperken van de bewegingsvrijheid;

-insluiten;

-uitoefenen van toezicht op betrokkene;

-onderzoek aan kleding of lichaam;

-onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

-controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

-het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek; 

-opnemen in een accommodatie;

De commissie stelt voorop dat iedere vorm van verplichte zorg met terughoudendheid dient te worden toegepast en altijd vooraf getoetst moet worden aan de algemene beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en effectiviteit.

 

Aan een patiënt kan -ondanks verzet- verplichte zorg worden verleend indien het gedrag van de patiënt als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot (een aanzienlijk risico op) ernstig nadeel voor zichzelf of anderen. Verplichte zorg kan alleen worden verleend als uiterste middel om:

  1. een crisissituatie af te wenden,
  2. ernstig nadeel af te wenden,
  3. de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren,
  4. de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of
  5. het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.

 

Met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering van iedere vorm van verplichte zorg dient de zorgverantwoordelijke van een patiënt een schriftelijke beslissing op te stellen met een inhoudelijke motivering. De geneesheer-directeur stuurt de patiënt (en zijn advocaat en eventuele vertegenwoordiger) een afschrift van die beslissing met een informatiebrief.

De commissie overweegt verder als volgt:

Ten aanzien de klacht, de beslissing d.d. 24 juni 2020 tot toedienen van medicatie. De commissie stelt vast dat de zorgverantwoordelijke van klager op 24 juni 2020 een schriftelijke beslissing tot het toedienen van medicatie heeft opgesteld. De schriftelijke beslissing is naar het oordeel van de commissie naar behoren gemotiveerd. De geneesheer-directeur heeft klager op 24 juni 2020 een afschrift van de schriftelijke beslissing en een informatiebrief toegezonden.

De commissie volgt verweerders in hun inschatting dat er een risico bestaat dat klager zichzelf en anderen in gevaar brengt en/of schade veroorzaakt aan zaken en personen. De commissie acht het aannemelijk dat zonder het toedienen van medicatie dit ernstig nadeel dat de stoornis van klager doet veroorzaken, niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. De commissie neemt daarbij in aanmerking dat klager onvoldoende ziektebesef en -inzicht heeft, bewezen medicatie-ontrouw is en dat Clozapine als antipsychotica een positief effect kan hebben op de verslavingsproblematiek van klaagster.

Met verweerders ziet de commissie het aanmerkelijke risico dat de geestelijke gezondheid van klager zonder adequate behandeling met antipsychotica, niet kan worden gestabiliseerd en het ernstig nadeel niet kan worden afgewend. De commissie is van oordeel dat de dwangbehandeling met medicatie qua proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en effectiviteit gerechtvaardigd is.

 

 

Uitspraak

Gelet op bovenstaande verklaart de commissie de klacht ongegrond.

 

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

  

Aldus besloten te Wolfheze, 10 juli 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

 

[voorzitter] Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5